Mijn tienerdochter stond op de drempel van alleen reizen met het OV naar haar nieuwe middelbare school en durfde niet.., durfde heel erg niet. Ze klampte zich aan ons vast en sprong het liefst 'terug de buidel' in. Hoe we haar in dit proces begeleiden, lees je onderstaande blog over de kracht van helpende verhalen en die woorden vinden die net dat duwtje geven om de sprong te wagen...



 

Verhalen vertellen vaak over een diepere waarheid, levensles of thema dat een kind onbewust herkent. Dat wat het niet met woorden kan uitleggen, kan het wel in beelden: in verhalen, in sprookjes of gedichten. Een goed gekozen verhaal, of zelfs voor dat kind geschreven ‘helend verhaal’, kan het kind onbewust iets leren, dat je met ‘gewone’ taal niet kunt overbrengen. Bovendien pikt het kind er precies de dingen eruit die het op dat moment nodig heeft. 


Kleine Kangaroe van Guido van Genechten is zo'n boek...In het kort: het gaat over Kleine Kangaroe die het veel te gezellig heeft bij mama in de buidel en er helemaal niet uit wil..., alles is eng, stom of raar. Totdat...Ik pakte dit boek 'erbij' voor mijn tienerdochter toen zij op de drempel stond van het voortgezet onderwijs... hoe dat werkte? 

'Alleen'
Maar zover was mijn lieve, mooie brugpieper nog lang niet.  Gevoelig, maar ook behoorlijk weerbaar en verstandig. Ze koos ervoor om naar een middelbare school te gaan waar niemand anders in haar woonplaats naar toe gaat. ‘Alleen’, zoals ze dat zelf noemde. Ze wist dat ze het wilde, diep in haar hart, maar oh wat vond ze het eng. Zo alleen!
De stap naar de middelbare school is voor elk kind al groot, maar ook de fysieke afstand, het zelfstandig moeten reizen met openbaar vervoer en het feit dat ze ‘alleen’ zou gaan, maakte diepe indruk op haar. Zo diep, dat de hele zomervakantie het weer ‘onbestemd, donker en buiig’ was in haar hart. Met moeite konden wij, haar ouders, onszelf blijven overtuigen van de juiste keuze.  
We wisten dat er maar een weg was: die van ons hart, die van haar hart. En dat de wijze zou zijn: we moeten er wel dwars doorheen. Het boek ‘wij gaan op berenjacht’ gaat hier eigenlijk over: dwars door het bang zijn, de onzekerheid, de nieuwigheid… om te komen waar je wilt zijn.

We wilden haar voorbereiden door te oefenen, en dat deed ze schoorvoetend, oke dan, mee in de bus naar Amersfoort en van daaruit verder. Maar ze klampte zich stevig vast aan mama en papa Kangaroe. Erover praten was de hele vakantie taboe.

Week van de waarheid
Totdat de week van de waarheid aanbrak en het allemaal echt zou beginnen.
Wij hadden al lang in de gaten dat de stap te groot was om alleen te maken. Dus we smeedden een plan: mijn man had een werkplek geregeld in de plaats van haar school en zou twee weken volledig meereizen met het openbaar vervoer. 

Grote Kangaroe en kleine Kangaroe trokken dus de wereld in en bekeken alles om zich heen: station, bushaltes, treintijden, mensen, wc’s, betaalsystemen, routes om te lopen etc. 
Elke ochtend, om 6.50, deden ze hun rugzak om en liepen het pad af, naast elkaar, richting bushalte. Mijn hart keerde zich een paar keer om van alle gevoelens die ik erbij had. 

"Kleine Kangaroe kan toch altijd terug in de buidel mama?!'
Maar er kwam een moment dat ze een stukje van het traject alleen moest gaan reizen, als eerste stap in het ‘loslaten’ en ‘zelf doen’. 
Als voorbereiding trok ik haar bij me op de bank en las haar voor uit Kleine Kangaroe. Ik zei gewoon: net als vroeger lieverd, even gezellig samen. Ze luisterde aandachtig en zuchtte toen het boek uit was. Het bleef even stil. ‘Mama, dat einde van het verhaal moet heel anders. Dat vind ik stom.’ 
Verwonderd vroeg ik: ‘wat bedoel je lievie?’
‘Nou, kleine kangaroe kan toch altijd TERUG in de buidel?!”
Ik glimlachtte opgelucht en knuffelde haar lang. ‘Natuurlijk kan kleine Kangaroe altijd terug in de buidel. En jij ook.’
Zo bleven we even zitten en ze huilde zachtjes.
Ik vroeg haar me aan te kijken en zei: ‘Bloeme, onze buidel en ons huis zijn er altijd. Elke dag kom je weer terug in onze buidel, mag je bij ons knuffelen, met ons praten, gewoon bij ons zijn. Dan kun je daarna weer de wijde wereld in. En kom je weer terug… steeds opnieuw.’
Ze knikte. ‘Ik hoef het niet helemaal alleen te doen toch?’
‘Nee, we doen het samen.’
Dat was het voor dat moment, opgelucht ging ze slapen.

De volgende dag moest ze het laatste stuk van het traject alleen reizen. Met haar mobiele telefoon als navelstreng stevig in haar handen geklemd, deed ze dapper wat er van haar gevraagd werd. 
Het ging goed, ze was euforisch, het was haar gelukt! 

 

'Ziek'  Maar de dag erna werd ze heel moe wakker en klaagde over pijntjes en ditjes en datjes. Ik dacht; smoesjes. Dus hup, naar school en de terugreis weer een stukje alleen…
Twee uur later werd ik gebeld: Kleine Kangaroe was ziek.
Ze werd echt ziek: vijf dagen hoge koorts. 
Griep? Ja, vast. Maar ook iets anders: iets in haar was aan het veranderen, aan het groeien, tegen alle weerstand in. Die innerlijke strijd kwam met stoom uit haar oren. En hoge koorts.
We praten wat, zij vertelde vooral veel. Heel veel. 
Het was duidelijk dat ik iets moest doen om haar te stutten in haar vertrouwen, want ze vond heel veel mensen op het station ‘eng’: grote mannen, rare zonnebrillen, harde geluiden… Als hooggevoelig kind ontzettend veel ‘prikkels’ om te verwerken. Doe daarbij de innerlijke onzekerheid en voila, je hebt een krachtige mix waar we heel gauw een ander ingredient aan toe moesten voegen. 

Helpend verhaal en nieuw ‘frame' om door te kijken...
Dat werden de herinnering aan ‘Kleine Kangaroe’ in het verhaal en de ‘reframing’ van wat ze meemaakte. Reframing is dat je op een ander, hartelijke, helpende manier kijkt naar wat er gebeurt. Je zet als het ware een nieuwe lijst om dezelfde tekening: maar nu een lijst die de hele tekening in een ander, lichtere, blijere context zet.


Het zat ‘m in het woord: ‘alleen reizen.’ Ze houdt niet van ‘alleen’ en in feite was ze dat ook niet: met nog heel veel andere mensen die haar konden helpen als er iets was EN de navelstreng ‘mobiele telefoon’ in de hand. 
Ik verving –zonder het met haar erover te hebben- het woord ‘alleen’ in: ‘zelfstandig reizen’. Meteen merkte ik een verandering. 


Als een kangaroe spitsten haar oren zich, en ging ze rechtop zitten. Dit klonk al beter. Het woord had duidelijk een goed effect. Het haalde de negatieve lading af van haar reizen en maakte het tot iets met perspectief, met kracht.
De Kleine Kangaroe uit het verhaal had iemand gevonden waar het mee de wijde wereld in trok. En zo was het met Bloeme ook: ze had inmiddels vriendinnen in haar nieuwe klas en keek uit naar elke schooldag. Super school, super klas, super vriendinnen en een superlieve juf (op die school houd je een vaste leerkracht drie uur per dag en de andere leerkrachten ‘vliegen’ in om in hetzelfde klaslokaal Engels, Duits of bijv Wiskunde te geven). Kortom: een heleboel ‘andere’ Kangaroes’ om zich op te verheugen.


Alleen de reis moest ze…zelfstandig doen. Maar ook daar had ze altijd ons heel dichtbij: met de telefoon. En in de bus bleken ook een paar best vriendelijke grote-Kangaroes te zitten, evenals in de trein. En zo kwam het dat onze Kleine Kangaroe op een dag zei: maar pap, ga jij maar, ik doe het wel zelf.’ En zo zijn we, inmiddels drie weken later dan gepland, op het punt dat ze bijna helemaal alleen, oeps, zelfstandig!, reist. 
Een woord dat ze opeens overal gebruikt: ik wil zelfstandiger worden pap, dus je hoeft in juni niet mee met werkweek. 

Kortom: ik kan het!

Helemaal Zelf.