Onze eigen dochter had een ‘fixed-mindset’ en daar moest ze zo snel mogelijk van af, want het blokkeerde haar groei, haar ontwikkeling. En het was niet zomaar iemand die dat zei. Nee, het was een alom gerespecteerd kinderpyscholoog met zeer veel kennis over dyslectie en hoogbegaafdheid. Mijn lieve, blonde en blozende dochter van toen amper acht zat ‘vast’ in haar denken... 
 

Toen de psycholoog dit zei wist ik: dit klopt helemaal. En we moeten hier direct iets mee, nu. Alsof er een soort oer-drive wakker werd ging ik erover lezen, opleiding in volgen en het geleerde natuurlijk direct in de praktijk brengen. 

Nu heb ik mezelf natuurlijk wel meteen (!) afgevraagd hoe het kon dat ik, leerkracht, kindercoach en kinderyogadocent, dit over het hoofd had gezien?

Na een paar dagen de last van schuldgevoelens te hebben gedragen, heb ik ze gevangen, liefdevol aangekeken en ... gelaten voor wat ze waren.  Ik ving ze met mijn Vlindernet:  het net waarin ik alle negatieve gedachten vang die mij niet dienen. Die me kleiner maken. Ongelukkig. Moe. Vertwijfeld.
Liever heb ik gedachten die me vlindervleugels geven. 

Terwijl ik mezelf elke keer opnieuw ‘betrapte’ op negatieve gedachten, bleef ik –meestal- vriendelijk naar mezelf en verving ze voor opbouwende gedachten, door: 'Vlinderdenken
Mijn eigen verhalen over Vlinder & Slak inspireerden me hier enorm bij. Want opeens realiseerde ik me dat allebei de vriendjes uit dit boeken moesten leren om ‘vlindergedachten’ te hebben: te denken in mogelijkheden, in wensen en in verlangens. In wat je al kunt. Wat al is gelukt. 

En meteen wist ik ook dat dit 'groeidenken' is: een manier van kijken die je vleugels geeft omdat je steeds een stapje verder komt. En waardeert waar je bent. De 'groei-mindset' (Carol Dweck). 

Onze lieve Veerle had dat (nog!) niet... Het hielp enorm door eerst mijn eigen mindset onder de loep te nemen en die ervaring te gebruiken om Veerle te helpen zichzelf te helpen.. De 'groei-zinnen' rijgde ik door veel momenten, als het erop aan kwam en soms zomaar, om het te oefenen ; ). Zinnen als: hee, dat lukt je eerst nog niet, kijk eens wat je nu al kunt. Of: 'je kunt het nog niet..'

Over de spoorweg fietsen kan ik niet..

Een voorbeeld: ze vond het altijd heel erg eng om over de spoorwegovergang te fietsen en het liefst ontweek ze dat. Want als er treinen komen moest ze stoppen. En dan weer opstappen. Met al die auto’s en fietsers om haar heen…
Ik moedigde haar wel aan, maar het ontbrak aan iets...

Dat iets waren de vlindervleugels van het vlinderdenken: ik liet haar het perspectief zien dat je hebt als je een vlinder bent: je kunt zowel terugkijken (en vliegen) al vooruitkijken en zien waar de zon al schijnt. Ik zei dan: lieverd, het lukt je steeds beter om het te durven. Elke keer dat je eroverheen rijdt, heb je geoefend om het te durven. Straks gaat het vanzelf… wedden?’ Veerle houdt wel van wedstrijdjes, want zo’ kind is het, en ze voelde zich uitgedaagd, aangemoedigd en vooral ook; gezien en erkend in haar angst en haar strijd daarmee. 

Na de zomer fietste ze weer richting de spoorwegovergang. 
Ze vroeg: ‘mam, denk je dat er weer een trein komt?’
Ik zei: ‘het is wel trein-tijd.’
Veerle zei: ‘nou, dat geeft niks. Het lukt me toch wel.’
Mijn hart glom en danste van geluk. Stralend keek ze me aan. Ik hoefde niets meer te zeggen.

Ze was ervaren geworden in het ‘vlinderdenken’. 

En daarmee had ze zichzelf vleugels gegeven.