Ik heb nog geen hartkloppingen gehad en ik ren ook niet rond als kip zonder kop. Maar de eerste week in ‘het ritme’ van school en werk was wel even schakelen. Flink schakelen. Terwijl ik mijn dochters 'hielp' te wennen, deden ze dat ondertussen voor mij...

Gelukkig woon ik in een groene omgeving, tegen de Randstad aan. De groene longen (van bomen, parkjes en weilanden) zorgen voor anti-stress stoffen in mijn lijf, en de iets meer ‘laid-back’houding van het platteland biedt geen –tot weinig- plaats aan randstedelijk opgefokt gedrag. Toch ontkomen wij hier ook niet aan de verbreking van de vakantie-idylle.

Het losse, ontspannen leven maakt weer plaats voor structuur. Controle. Ritme. Regelmaat. Dat gaat helaas niet geleidelijk. Het gaat van pats-boem-triiing-de wekker-je bed uit- aankleden-kan het sneller-dooreten-…enzovoort. En op de eerste dag in ‘het ritme’  werd me  al direct een spiegel voorgehouden zo groot als in een balzaal. 

Maar vanochtend was ik toch heel gezellig?’

Onze voorbereiding was goed: alles stond klaar. Kleren, tassen, tafel gedekt, bekers in de koelkast. Mijn eigen plan voor de dag lag ook klaar (een soort van schema als een vrouw in een te strak rokje). Ik zou gaan werken en aan het eind van de middag heel relaxed eten voor twee dagen maken. Gezond eten, want gezond eten vinden wij belangrijk. Dat kost echter wel veel tijd. Veel meer tijd dan ik … nouja, je begrijpt het al. Het schema kraakte: ik vond mezelf zwetend en knoeiend achter het aanrecht met pompoen, prei, courgette  en kikkererwten, ondertussen kijkend op de klok want de oudste (je moet ze toch een keer loslaten) had al lang terug moeten zijn van sporten, op de fiets door het drukke verkeer. Zucht.


‘Mama, ik zie al de hele dag een gestresste moeder’, klonk het opeens vanaf de barkruk. Mijn zesjarige dochter keek mij indringend aan. De knop ‘Schuldgevoel’ floepte aan in mijn hoofd. ‘Maar vanochtend was ik toch heel gezellig?’ probeerde ik. Ze knikte, dus het viel mee. 
Nee, het viel niet mee. Om-denkend kon ik het opvatten als een compliment: blijkbaar was ik uber-relaxed geweest in de vakantie. Maar eerlijk is eerlijk: ik was enorm gestressed en niet gezellig. Dat kan. Maar op dag één…twijfelachtig. 


Dus gaf ik haar een zoen en een knuffel. Maar ze was nog niet klaar: ‘Mam, wat WIL je eigenlijk?’. Ik: ‘Eh, wat ik WIL? Nou, dat jullie zo goed gaan eten, lief gaan slapen en dat ik dan met Noor nog een flink stuk kan wandelen (om de stress uit mijn lijf te lopen, maar dat zei ik er niet bij). 

‘Wil je dit echt, of wil je dit voor Noor?’

En nu komt het. Ze zei dit: ‘Maar wil je dat ook echt, of doe je dat voor Noor?’ Verbijsterd liet ik de lepel uit mijn handen vallen en spetterde mezelf onder met verse, zelfgemaakte, want gggr gezonde, pompoensoep. Zucht.
Huh? Ik wreef in mijn ogen: Zit ik hier bij een therapeut of is dit echt mijn dochter?

Ik moet lachen, onbedaarlijk lachen. En realiseer me dat kinderen soms haarfijn aanvoelen wat het leerpunt is van hun ouders. Of: hun groeipunt. Deze dus. Bij mij. 

Anderhalve dag later, op mijn vrije ochtend, besluit ik niet tòch even te werken, maar een lange wandeling in het bos te maken met mijn man en de hond. Als onze Berner-Sennen aan komt denderen en ik zie hoe de zon op haar vacht schijnt, haar oren klepperen en flapperen en haar tong heen en weer vliegt in haar bek, voel ik de spanning wegsijpelen uit mijn lijf.

Het is een slow-motionmoment waarin alles opeens heel scherp is afgetekend, maar omgeven is door een soort zachtheid en vertraging die ontspannend werkt. Ik herinner me weer de wijze woorden van mijn dochter.

Trots realiseer ik me dat ik vandaag heb gedaan wat ik echt wil: kiezen voor vertraagde tijd, genieten met mijn lief. Als mijn dochter straks thuiskomt, ben ik weer de stralende mama die zij zo graag ziet en die ik zo graag ben.

Geen hartkloppingen, wel mijn hart gevolgd.